LSU Tiger-vijgenboom – Een vijgenboom met potentieel voor gematigde klimaten

Afkomstig uit een oud veredelingsprogramma uit de jaren 50.

De vijgensoort LSU ‘Tiger’ (Ficus carica L.) werd ontwikkeld door het Louisiana Agricultural Experiment Station (LAES) als onderdeel van hun genetisch verbeteringsprogramma. Ze is het resultaat van een kruising uit 1957 tussen de variëteit ‘Celeste’ en een mannelijke caprifiguier aangeduid als ‘C1’. In 1961 werd deze selectie gemaakt door Ed O’Rourke. De naam ‘Tiger’ verwijst naar de kenmerkende langwerpige strepen die zichtbaar zijn op de onrijpe vruchten.

Kenmerken van de vrucht

De variëteit LSU ‘Tiger’ wordt voornamelijk geteeld voor haar herfstvijgen, die de belangrijkste oogst en aantrekkingskracht vormen. Hoewel ze ook vroege vijgen (breba’s) kan produceren, blijft deze productie beperkt en secundair.

De vruchten van de LSU ‘Tiger’-vijg meten tussen de 30 en 40 mm in diameter en vertonen doorgaans een kenmerkende donkere streep. Met een gemiddeld gewicht van 27,5 gram zijn ze aanzienlijk groter dan die van de variëteit ‘Celeste’ (14 gram). Hun vorm wordt gekenmerkt door een licht afgeronde top tegenover de steel, die toeloopt naar een korte steel. Het oog van de vrucht — een kleine opening aan het uiteinde — is bij rijpheid gedeeltelijk gesloten. Het vruchtvlees is geel tot goudkleurig, met roodachtige tinten in het centrum wanneer de vrucht volledig rijp is. Les figues d’automne de ‘Tiger’ mûrissent environ 5 à 7 jours après celles de ‘Celeste’, généralement dès la première semaine de juillet en Louisiane. La période de récolte s’étend sur une quinzaine de jours.

Kenmerken van LSU Tiger

Volwassen LSU Tiger-bomen bereiken ongeveer 50% van de grootte van even oude 'Celeste'-vijgenbomen (op onze proefperceel werd een vrij lage groeikracht waargenomen). Hun groeivorm is:

  • Liggend of hangend tijdens de juveniele fase
  • Half rechtopstaand bij volwassenheid

De volwassen bladeren van de variëteit ‘Tiger’ zijn groot en handvormig, met vijf tot zeven duidelijk afgetekende lobben. De centrale lob heeft een spatelvorm, terwijl de bladranden fijn gezaagd zijn. Deze variëteit vertoont een iets grotere weerstand dan ‘Celeste’ tegen voortijdig bladverlies, dat vaak wordt veroorzaakt door vijgenroest en diverse ziekten die bladvlekken veroorzaken.

Teeltvereisten

 LSU ‘Tiger’ behoort tot de categorie productieve gewone vijgenbomen, en zijn potentieel is bevestigd zowel in proeven bij telers als in familieboomgaarden. De vruchten zijn blijvend, blijven goed aan de boom hangen en hebben geen bestuiving nodig om zich te vormen en te rijpen.

Onze waarnemingen op proefpercelen, bevestigd door meerdere verzamelaars, tonen aan dat de variëteit ‘Tiger’ groeiproblemen ondervindt in te vochtige bodems. Om de teelt te optimaliseren:

  • Geef de voorkeur aan een diepe, zanderig-kleiige bodem met een goede drainage.
  • Bij zwaardere of kleiige bodems is het aan te raden om op een onderstam te enten — nog te bepalen — die beter bestand is tegen vochtige omstandigheden.

Daarnaast vertoont deze variëteit, in vergelijking met ‘Celeste’, een sterkere neiging tot het ontwikkelen van radiale scheuren vanuit het oog van de vrucht, vooral na hevige regenval.

Potentieel in gematigd klimaat

De vroege rijping van de hoofdteelt van LSU ‘Tiger’ is een belangrijk voordeel voor gebieden met een gematigd klimaat, waar het groeiseizoen korter is. Zijn vermogen om relatief vroeg in het seizoen vrucht te dragen (voor zijn herfstvijgen) vergroot de kans op een grotere oogst dan bij andere variëteiten vóór de komst van koelere herfsttemperaturen.

In combinatie met zijn goede productiviteit en het vermogen om zonder bestuiving te produceren, maakt deze vroegrijpheid van ‘Tiger’ een interessante keuze voor zowel professionele telers als hobbytuinders in gematigde zones die hun boomgaard willen diversifiëren met een betrouwbare, productieve en visueel onderscheidende vijgenvariëteit.

Deze variëteit wordt getest op ons perceel van Bois de Rode Bos.

BRONNEN

Johnson, C. E., O'Rourke, E., & Boudreaux, J. E. (2010). 'Tiger' fig. HortScience, 45(5), 828-829.

Les plus anciennes forêts nourricières du monde
Comment l'homme a façonner la fôret pour en faire des jardins